Polsbreuk.com Betrouwbare medische informatie

Nabehandeling


Na een polsplaat operatie kan er direct gestart worden met oefenen terwijl patiënten die met gips behandeld zijn pas kunnen starten als het gips afgehaald is. Hieronder vindt u de verschillende behandeling na een operatieve- en gipsbehandeling. Elke patient met een polsbreuk gaat door dezelfde fasen van herstel heen: genezen van de breuk, soepel maken van het gewricht en uiteindelijk weer kracht opbouwen. Dit laatste duurt het langst en daarom kan er voor het totale herstel soms wel een jaar staan! Gedurende de eerste 4 maanden herstelt de patiënt het snelst en is dit het meest merkbaar.

Na de operatie
Direct na de operatie mag de patiënt 6 weken lang onbelast oefenen met de pols. Alle polsbewegingen mogen dan gemaakt worden op geleide van de pijn. Dit voorkomt stijfheidsklachten die later weer gecorrigeerd moeten worden. Na ongeveer 6-8 weken na de operatie mag gestart worden met opbouwende, belaste oefeningen. Het is vaak prettig om dit samen met een fysiotherapeut te doen zodat u hierin doelgericht begeleid en gecoacht kan worden. Met de fysiotherapeut stelt u doelen vast als: wanneer kan ik weer autorijden, fietsen of sporten?

Oefenen_6-8-weken-lang-onbelast-bewegen-500px

Na de gipsbehandeling
Na de volledige gipsbehandeling van 3 tot 5 weken, mag de patiënt starten met oefeningen om de pols weer soepel te maken. De vingers kunnen al tijdens de gipsbehandeling geoefend worden om stijfheid van spieren en pezen enigszins te voorkomen. Gedurende de eerste paar weken na het verwijderen van het gips zal de pols altijd wat strammer, stijver en wat pijnlijk aanvoelen: dit is normaal.

Kijk bij
'oefeningen' voor uitleg en instructie-video’s om uw pols weer snel soepel te krijgen!

Oefenen-gips_6-8-weken-lang-onbelast-bewegen-500px

Na de K-draad of Externe Fixateur behandeling
Tijdens de behandeling in gips of met de fixateur mogen de vingers bewogen worden om stijfheidsklachten van de pezen te voorkomen. Wanneer de K-draden of fixateur verwijderd zijn na 6 weken, kan gestart worden met onbelast oefeningen om de pols weer snel soepel te maken. De fysiotherapeut kan hierbij helpen om dit proces te versnellen. Na 8 weken mag er weer kracht op de pols gezet worden.

Fysiotherapie


Veel patiënten starten zelf na instructies met oefeningen. Als de vorderingen echter uitblijven kan de hulp van een fysiotherapeut ingeschakeld worden. De chirurg zal u in dat geval een verwijzing voor de fysiotherapeut meegeven. De fysiotherapeut bij u in de buurt kan u helpen om de pols weer snel en veilig soepel te krijgen. Wanneer het bot na ongeveer 6 tot 8 weken weer hersteld is, kan voorzichtig de kracht opgebouwd worden.
Informeer altijd bij uw ziektekostenverzekeraar op hoeveel fysiotherapie behandelingen u recht hebt om onvoorziene financiële verrassingen te voorkomen. Door aanvullende verzekeringen heeft u vaak recht op meerdere behandelingen.


Voorkomen van Dystrofie (CRPS-1)


Dystrofie is een nog niet volledig begrepen beeld dat zich kan voordoen na een trauma van een ledemaat. Het is een zeldzaam beeld dat zich voornamelijk voordoet na polsbreuken bij vrouwen van middelbare leeftijd. Ook kunnen tussentijdse gipsklachten mogelijk bijdrage aan dit beeld. Het wordt mogelijk veroorzaakt door doorbloedingsproblemen van de huid door het niet-gebruiken van de pols door pijn. Het heeft geen relatie met trombose dat veroorzaakt wordt door stolsels in de vaten van een arm of been.

Uit onderzoeken is gebleken dat het
vlot bewegen binnen de pijngrenzen en het normaal gebruik van de pols na de (operatieve) behandeling een beschermend effect heeft op het ontstaan van dystrofie. Ook Vitamine C in hogere doseringen (500 mg per dag gedurende 50 dagen), zou eveneens een beschermende werking hebben. Dystrofie is te herkennen aan paarse verkleuringen van de huid, overmatige haargroei, pijn, zweten en zwelling van de pols. Bij een vermoeden op dystrofie zal uw arts starten met de behandeling door DMSO creme (5x daags dun aanbrengen), soms fluimicil en vitamine C. Ook zal met u gekeken worden naar fysiotherapeutische ondersteuning.

Botontkalking


Elke patiënt
boven de 50 jaar krijgt de optie om de aanwezigheid van botontkalking te laten onderzoeken. Uit onderzoek is gebleken dat maar liefst 50% van de patiënten met een breuk inderdaad botontkalking blijkt te hebben. Dit betreft vooral vrouwen na de overgang. Melk, kalktabletjes of andere voedingssupplementen voorkomen dit niet. Een internist of reumatoloog kan aan de hand van röntgenfoto's bepalen of u botontkalking hebt en of dit met medicijnen (tijdelijk) behandeld moet worden


osteoporose